Vertaling van feast
Inhoud:
Engels
Nederlands
feast, feastday {zn.}
feestdag
to banquet, to feast {ww.}
banketteren
I feast
you feast
we feast
ik banketteer
jij banketteert
wij banketteren
» meer vervoegingen van banketteren
banquet, feast {zn.}
smulpartij
festijn
gelag
feestmaal
festijn
gelag
feestmaal
We're having a party next Saturday.
We hebben een feest volgende zaterdag.
The party ended at nine.
Het feest eindigde om negen uur.
to banquet, to feast, to junket {ww.}
smikkelen
smullen
smullen
I feast
you feast
we feast
ik smikkel
jij smikkelt
wij smikkelen
» meer vervoegingen van smikkelen
to banquet, to feast, to junket {ww.}
slempen
I feast
you feast
we feast
ik slemp
jij slempt
wij slempen
» meer vervoegingen van slempen
to banquet, to feast, to junket {ww.}
picknicken
I feast
banquet, feast, spread {zn.}
banket
gastmaal
gastmaal
banquet, feast, spread {zn.}
feestmaal
festijn
koningsmaal
festijn
koningsmaal
banquet, feast, spread {zn.}
lucullusmaal
smulpartij
smulpartij