Vertaling van felt

Inhoud:

Engels
Nederlands
felt, baize {zn.}
vilt
felt {zn.}
vilt [o] (het ~)
to felt, to felt up, to mat, to mat up, to matt-up, to matte, to matte up {ww.}
vervilten
to feel {ww.}
zich voelen
to feel, to grope {ww.}
aftasten

I felt
you felt
he/she/it felt

ik tastte af
jij tastte af
hij/zij/het tastte af
» meer vervoegingen van aftasten

to deem, to opine, to think, to account, to feel, to hold, to reckon, to see {ww.}
vinden 
geloven
achten 
van mening zijn 

I felt
you felt
he/she/it felt

ik vond
jij vond
hij/zij/het vond
» meer vervoegingen van vinden

To see is to believe.
Eerst zien, dan geloven.
We think Venice a fascinating city.
Wij vinden Venetië een fascinerende stad.
to feel, to grope, to finger, to touch {ww.}
voelen 
bevoelen
betasten 
tasten 

I felt
you felt
he/she/it felt

ik voelde
jij voelde
hij/zij/het voelde
» meer vervoegingen van voelen

If you take medicine, you will feel better.
Ge zult u beter voelen als ge dit medicament neemt.
How can I feel relaxed, with you watching me like that?
Hoe kan ik me ontspannen voelen, als jij zo naar mij kijkt.
to feel, to sense {ww.}
voelen 
gevoelen
aanvoelen
gewaarworden

I felt
you felt
he/she/it felt

ik voelde
jij voelde
hij/zij/het voelde
» meer vervoegingen van voelen

I don't know what to say to make you feel better.
Ik weet niet wat te zeggen opdat je je beter zou voelen.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I felt left out.

Ik voelde me buitengesloten.

Tom felt very lonely.

Tom voelde zich erg eenzaam.

I felt lonely.

Ik voelde me alleen.

She felt a bit tired.

Ze voelde zich een beetje moe.

I felt sorry for you.

Ik had medelijden met je.

She felt her knees tremble.

Ze kon haar knieën voelen trillen.

I felt that the plan was unwise.

Ik vond dat het plan onverstandig was.

I felt sorry for the boy.

Ik had medelijden met de jongen.

He felt himself being lifted up.

Hij voelde dat hij opgetild werd.

Suddenly she felt tiny, worthless and miserable.

Plotseling voelde ze zich zeer klein, waardeloos en ellendig.

The air felt a little cold.

De lucht voelde een beetje koud aan.

He felt a sudden urge to write a novel.

Hij voelde plots de drang om een roman te schrijven.

I felt like going out for a walk.

Ik had zin om te gaan wandelen.

John felt like there were ghosts in the dark room.

John had het gevoel dat er geesten in de donkere kamer waren.

Conchita felt guilty for ruining Tom and Mary's relationship.

Conchita voelde zich schuldig dat ze Toms en Mary's relatie had verpest.


Gerelateerd aan felt

baize - felt up - mat - mat up - matt-up - matte - matte up - feel - grope - deem - opine - think - account - hold - reckoncloth - change