Vertaling van felt
I felt
you felt
he/she/it felt
ik tastte af
jij tastte af
hij/zij/het tastte af
» meer vervoegingen van aftasten
I felt
you felt
he/she/it felt
ik vond
jij vond
hij/zij/het vond
» meer vervoegingen van vinden
I felt
you felt
he/she/it felt
ik voelde
jij voelde
hij/zij/het voelde
» meer vervoegingen van voelen
I felt
you felt
he/she/it felt
ik voelde
jij voelde
hij/zij/het voelde
» meer vervoegingen van voelen
Voorbeelden in zinsverband
I felt left out.
Ik voelde me buitengesloten.
Tom felt very lonely.
Tom voelde zich erg eenzaam.
I felt lonely.
Ik voelde me alleen.
She felt a bit tired.
Ze voelde zich een beetje moe.
I felt sorry for you.
Ik had medelijden met je.
She felt her knees tremble.
Ze kon haar knieën voelen trillen.
I felt that the plan was unwise.
Ik vond dat het plan onverstandig was.
I felt sorry for the boy.
Ik had medelijden met de jongen.
He felt himself being lifted up.
Hij voelde dat hij opgetild werd.
Suddenly she felt tiny, worthless and miserable.
Plotseling voelde ze zich zeer klein, waardeloos en ellendig.
The air felt a little cold.
De lucht voelde een beetje koud aan.
He felt a sudden urge to write a novel.
Hij voelde plots de drang om een roman te schrijven.
I felt like going out for a walk.
Ik had zin om te gaan wandelen.
John felt like there were ghosts in the dark room.
John had het gevoel dat er geesten in de donkere kamer waren.
Conchita felt guilty for ruining Tom and Mary's relationship.
Conchita voelde zich schuldig dat ze Toms en Mary's relatie had verpest.