Vertaling van firm
Inhoud:
Engels
Nederlands
firm {zn.}
handelsfirma
handelshuis
firma
handelshuis
firma
firm, robust, sturdy, burly, resistant, rugged, solid, strong, tough, able-bodied {bn.}
ferm
fors
hecht
potig
robuust
sterk
stevig
stoer
struis
fors
hecht
potig
robuust
sterk
stevig
stoer
struis
to affix, to fasten, to fix, to secure, to clinch, to consolidate, to firm {ww.}
I firm
you firm
we firm
ik verstevig
jij verstevigt
wij verstevigen
» meer vervoegingen van verstevigen
to firm, to tauten {ww.}
verstrakken
they firm
zij verstrakken
» meer vervoegingen van verstrakken
to firm, to tauten {ww.}
verstrakken
they firm
zij verstrakken
» meer vervoegingen van verstrakken
fast, firm, stable, hard, resolute, solid, steadfast, unflinching, stiff {bn.}
gevestigd
hecht
stevig
vast
hecht
stevig
vast
adamant, uncompromising, unbending, firm, resolute, unyielding {bn.}
onbuigzaam
definite, definitive, decided, decisive, final, firm, positive, affirmative {bn.}
definitief
onherroepelijk
vast
onherroepelijk
vast
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
Her belief in God is very firm.
Haar geloof in God is erg sterk.
Chances of promotion are slim in this firm.
De kans op promotie is klein in dit bedrijf.