Vertaling van fish

Inhoud:

Engels
Nederlands
to fish, to angle {ww.}
vissen

I fish
you fish
we fish

ik vis
jij vist
wij vissen
» meer vervoegingen van vissen

They can fish.
Zij kunnen vissen.
He loves to fish.
Hij houdt van vissen.
fish {zn.}
vis [m]
visgerecht
Fish, please.
Vis, alsjeblieft.
I like fish.
Ik hou van vis.
fish {zn.}
vis [m]
I'm allergic to fish.
Ik ben allergisch voor vis.
The fish tasted like salmon.
De vis smaakte naar zalm.
to fish {ww.}
vissen

I fish
you fish
we fish

ik vis
jij vist
wij vissen
» meer vervoegingen van vissen

She loves to fish.
Zij houdt erg van vissen.
Fish live in the water.
Vissen leven in het water.
to fish {ww.}
bevissen

I fish
you fish
we fish

ik bevis
jij bevist
wij bevissen
» meer vervoegingen van bevissen

to fish {ww.}
visvangst [v] (de ~)

I fish

fish, pisces, pisces the fishes {zn.}
vis
Vissen (de ~)
Pisces
fish {zn.}
vis [m] (de ~)
A fish out of water.
Een vis op het droge.
fish {zn.}
vis [m] (de ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Fish, please.

Vis, alsjeblieft.

They can fish.

Zij kunnen vissen.

I'm allergic to fish.

Ik ben allergisch voor vis.

She loves to fish.

Zij houdt erg van vissen.

He loves to fish.

Hij houdt van vissen.

I like fish.

Ik hou van vis.

I prefer fish to meat.

Ik heb liever vis dan vlees.

Do you have tuna fish?

Heeft u tonijn?

The fish tasted like salmon.

De vis smaakte naar zalm.

Fish live in the water.

Vissen leven in het water.

A fish out of water.

Een vis op het droge.

I like meat better than fish.

Ik heb liever vlees dan vis.

That old man caught a large fish.

De oude heeft een grote vis gevangen.

He can swim like a fish.

Hij kan zwemmen als een vis.

This fish is inexpensive but nourishing.

Deze vis is goedkoop, maar voedzaam.


Gerelateerd aan fish

angle - pisces - pisces the fishesassay - apply - fish - catch - constellation - house - food - animal - fishpond - ray - barbel - air bladder - chorion - spine - fishbone - filet - milt - branchia - fish scale - fin