Vertaling van fishing
Inhoud:
Engels
Nederlands
fishery, fishing {zn.}
visvangst
visserij
visserij
I have a book about fishing.
Ik heb een boek over visvangst.
fishing {zn.}
visserij
to fish, to angle {ww.}
vissen
They can fish.
Zij kunnen vissen.
He loves to fish.
Hij houdt van vissen.
to fish {ww.}
vissen
She loves to fish.
Zij houdt erg van vissen.
Fish live in the water.
Vissen leven in het water.
to fish {ww.}
bevissen
to fish {ww.}
visvangst
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
We go fishing from time to time.
We gaan van tijd tot tijd vissen.
He went fishing in the river.
Hij ging vissen in de rivier.
I went fishing in the river yesterday.
Ik ben gisteren in de rivier gaan vissen.
Bill goes fishing every other day.
Bill gaat om de dag vissen.
I have a book about fishing.
Ik heb een boek over visvangst.
We go fishing once in a while.
We gaan van tijd tot tijd vissen.
As a child I often went fishing with my father.
Als kind ging ik dikwijls vissen met mijn vader.
When it comes to fishing, he's an expert.
Als het op vissen aankomt, is hij een expert.
When I was a little boy, I often went fishing with my brother in the river.
Toen ik een kleine jongen was ging ik vaak samen met mijn broer vissen aan de rivier.