Vertaling van fizz
Inhoud:
Engels
Nederlands
to fuse, to fizz {ww.}
sissen
langzaam branden
langzaam branden
I fizz
you fizz
we fizz
ik sis
jij sist
wij sissen
» meer vervoegingen van sissen
to effervesce, to fizz, to foam, to form bubbles, to froth, to sparkle {ww.}
schuimbekken
I fizz
you fizz
we fizz
ik schuimbek
jij schuimbekt
wij schuimbekken
» meer vervoegingen van schuimbekken
to effervesce, to fizz, to foam, to form bubbles, to froth, to sparkle {ww.}
mousserend
mousseren
mousseren
they fizz
zij mousseren
» meer vervoegingen van mousseren
to effervesce, to fizz, to foam, to form bubbles, to froth, to sparkle {ww.}
schuimen
I fizz
you fizz
we fizz
ik schuim
jij schuimt
wij schuimen
» meer vervoegingen van schuimen
to effervesce, to fizz, to foam, to form bubbles, to froth, to sparkle {ww.}
bruisen
I fizz
you fizz
we fizz
ik bruis
jij bruist
wij bruisen
» meer vervoegingen van bruisen
to effervesce, to fizz, to foam, to form bubbles, to froth, to sparkle {ww.}
fonkelen
they fizz
zij fonkelen
» meer vervoegingen van fonkelen