Vertaling van folk

Inhoud:

Engels
Nederlands
folk, nation, people {zn.}
volk 
We are the people.
Wij zijn het volk.
The people there are not so dumb.
Het volk daar is niet zo dom.
common people, folk, folks {zn.}
voetvolk [o] (het ~)
racaille
rapaille [o] (het ~)
plebs [o] (het ~)
publiek [o] (het ~)
grauw [o] (het ~)
janhagel
goegemeente [v] (de ~)
gemeen [o] (het ~)
crapuul [o] (het ~)
canaille [o] (het ~)
gepeupel [o] (het ~)
ethnic music, folk, folk music {zn.}
folkmuziek
folk-music
folk-muziek
folk [m] (de ~)
family, family line, folk, kinfolk, kinsfolk, phratry, sept {zn.}
staak [m] (de ~)
tak [m] (de ~)
family, family line, folk, kinfolk, kinsfolk, phratry, sept {zn.}
familie [v] (de ~)
geslacht [o] (het ~)
stam [m] (de ~)
maagschap
huis [o] (het ~)
How large is your family?
Hoe groot is uw familie?
How is the family?
Hoe gaat het met de familie?
ethnic music, folk, folk music {zn.}
volksmuziek [v] (de ~)


Gerelateerd aan folk

nation - people - common people - folks - ethnic music - folk music - family - family line - kinfolk - kinsfolk - phratry - septhoi polloi - music - component - family