Vertaling van forecast

Inhoud:

Engels
Nederlands
to forecast, to foretell, to prophesy, to predict, to augur {ww.}
waarzeggen
voorspellen
voorzeggen
beduiden

I forecast
you forecast
we forecast

ik waarzeg
jij waarzegt
wij waarzeggen
» meer vervoegingen van waarzeggen

to forecast, to predict {ww.}
voorspellen

I forecast
you forecast
we forecast

ik voorspel
jij voorspelt
wij voorspellen
» meer vervoegingen van voorspellen

forecast, prognosis, prediction {zn.}
verwachting [v]
voorspelling [v]
prognose  [v]
to calculate, to count on, to estimate, to figure, to forecast, to reckon {ww.}
becijferen

I forecast
you forecast
we forecast

ik becijfer
jij becijfert
wij becijferen
» meer vervoegingen van becijferen

to augur, to auspicate, to betoken, to bode, to forecast, to foreshadow, to foretell, to omen, to portend, to predict, to prefigure, to presage, to prognosticate {ww.}
wichelen
waarzeggen

I forecast
you forecast
we forecast

ik wichel
jij wichelt
wij wichelen
» meer vervoegingen van wichelen

to calculate, to count on, to estimate, to figure, to forecast, to reckon {ww.}
berekenen

I forecast
you forecast
we forecast

ik bereken
jij berekent
wij berekenen
» meer vervoegingen van berekenen

They used math to calculate the shape of the universe immediately before and after the Big Bang.
Ze hebben wiskunde gebruikt om de vorm van het universum vlak voor en na de oerknal te berekenen.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

It snowed as was forecast.

Het sneeuwde zoals voorspeld.

According to the long-term forecast, a mild winter seems to be ahead.

Volgens de langetijdsvoorspelling schijnt er een zachte winter aan te komen.


Gerelateerd aan forecast

foretell - prophesy - predict - augur - prognosis - prediction - calculate - count on - estimate - figure - reckon - auspicate - betoken - bode - foreshadowmark - anticipate - consider