Vertaling van foreign
uitheems
Voorbeelden in zinsverband
I like foreign languages.
Ik hou van vreemde talen.
Foreign people intrigue me.
Buitenlanders maken me nieuwsgierig.
Foreign people are amusing.
Buitenlanders zijn vermakelijk.
He has a foreign car.
Hij heeft een buitenlandse wagen.
Studying a foreign language is hard.
Een vreemde taal leren is moeilijk.
Learning a foreign language is fun.
Het is leuk om een vreemde taal te leren.
It's fun to learn a foreign language.
Het is leuk om een vreemde taal te leren.
It's difficult to learn a foreign language.
Het is moeilijk om een vreemde taal te leren.
Has the Foreign Secretary arrived yet?
Is de minister van buitenlandse zaken al aangekomen?
We managed to get some foreign stamps.
We slaagden erin enkele buitenlandse postzegels te bemachtigen.
I find foreign languages very interesting.
Ik vind vreemde talen erg interessant.
It's hard to learn a foreign language.
Het is moeilijk om een vreemde taal te leren.
Learning a foreign language is difficult.
Het is moeilijk om een vreemde taal te leren.
It is easy to learn a foreign language.
Een vreemde taal leren is makkelijk.
Get it? You've got to study a foreign language.
Heb je 'm? Je moet een vreemde taal leren.