Vertaling van fork
stalgreep
mestvork
spitvork
riek
vreetijzer
prakijzer
vertakken
afsplitsen
I fork
you fork
we fork
ik splits af
jij splitst af
wij splitsen af
» meer vervoegingen van afsplitsen
they fork
zij takken af
» meer vervoegingen van aftakken
Voorbeelden in zinsverband
There is a fork missing.
Er ontbreekt een vork.
Fork-users are mainly in Europe, North America, and Latin America; chopstick-users in eastern Asia and finger-users in Africa, the Middle East, Indonesia, and India.
Mensen die met een vork eten, wonen voornamelijk in Europa, Noord-Amerika en Latijns Amerika; mensen die met stokjes eten, wonen in Oost-Azië, en mensen die met hun vingers eten wonen in Afrika, het Nabije Oosten, Indonesië en India.
The correct setting for silverware is the fork on the left side of the plate and on the right side the knife then the spoon.
De juiste plaatswijze van een bestek is de vork aan de linkerzijde van het bord en het mes aan de rechterzijde alsook de lepel.
Most people who eat with a fork live in Europe, North America, and South America; people who eat with chop sticks live in Africa, the Near East, Indonesia, and India.
Het merendeel van de mensen die met een vork eten, woont in Europa, Noord-Amerika en Latijns-Amerika; mensen die met stokjes eten, wonen in Afrika, in het Nabije Oosten, in Indonesië en in India.