Vertaling van freeze
I freeze
you freeze
we freeze
ik bevries
jij bevriest
wij bevriezen
» meer vervoegingen van bevriezen
bevriezen
I freeze
you freeze
we freeze
ik bevries
jij bevriest
wij bevriezen
» meer vervoegingen van bevriezen
they freeze
zij vriezen
» meer vervoegingen van vriezen
bevriezen
I freeze
you freeze
we freeze
ik bevries
jij bevriest
wij bevriezen
» meer vervoegingen van bevriezen
I freeze
you freeze
we freeze
ik bevries
jij bevriest
wij bevriezen
» meer vervoegingen van bevriezen
blokkeren
I freeze
you freeze
we freeze
ik zet vast
jij zet vast
wij zetten vast
» meer vervoegingen van vastzetten
Voorbeelden in zinsverband
It may freeze next week.
Volgende week gaat het misschien vriezen.
Water will freeze at zero Celsius, right?
Water bevriest bij nul graden Celsius, toch?