Vertaling van game
kreupel
draad
krakkemikkig
krikkemikkig
wrak
wrakkig
gammel
geïnspireerd
gedreven
bezield
potje
warmbloedig
kuiperij
samenzwering
conspiratie
conjuratie
complot
collusie
komplot
partij
buit
I game
you game
we game
ik leg in
jij legt in
wij leggen in
» meer vervoegingen van inleggen
zetten
I game
you game
we game
ik zet in
jij zet in
wij zetten in
» meer vervoegingen van inzetten
I game
you game
we game
ik schop weg
jij schopt weg
wij schoppen weg
» meer vervoegingen van wegschoppen
Voorbeelden in zinsverband
I love this game.
Ik hou van dit spel.
The game became exciting.
Het spel werd spannend.
Our team won the game.
Ons team heeft de wedstrijd gewonnen.
Now let's begin the game.
Laat het spel beginnen!
Which team won the game?
Welk team heeft de wedstrijd gewonnen?
He's playing a dangerous game.
Hij speelt een gevaarlijk spel.
Which game shall we play next?
Welk spel zullen we nu spelen?
The game resulted in a draw.
De wedstrijd eindigde in een gelijkspel.
We watched a baseball game on television.
We keken een baseball wedstrijd op televisie.
What time does the game start?
Wanneer begint het spel?
Which team will win the game?
Welk team zal de wedstrijd winnen?
He insists on playing another game.
Hij staat erop nog een spel te spelen.
Do you want to go to a ball game?
Zou jij naar een balspel willen gaan?
I'm going to see the baseball game tomorrow.
Ik ga morgen naar de honkbalwedstrijd.
I know that all of this is just a game.
Ik weet dat dit allemaal maar een spel is.