Vertaling van gap

Inhoud:

Engels
Nederlands
gap, interval {zn.}
tussenruimte
spatie [v]
gap, hiatus {zn.}
hiaat
breach, gap {zn.}
gaping [v]
opening  [v]
bres [v]
dispersion, divergence, divide, division, gap, separation, split {zn.}
scheiding [v]
absence, lack, shortage, shortcoming, deficiency, defect, flaw, gap, want {zn.}
gebrek  [o]
afwezigheid  [v]
mankement
manco
tekort
gemis
tekortkoming [v]
euvel [o]
Lack of exercise may harm your health.
Gebrek aan beweging kan de gezondheid schaden.
We failed due to a lack of preparation.
Wij zijn mislukt doordat het gebrek aan voorbereiding.
crack, crevice, cleft, gap, split, fissure {zn.}
barst  [m]
spouw
split
spleet
kloof
kier
gaping [v]
There is a crack in the glass.
Er zit een barst in het glas.