Vertaling van get along
Inhoud:
Engels
Nederlands
to fit together, to harmonize, to accord, to match, to get along {ww.}
passen
harmoniëren
samenklinken
bijeenpassen
harmoniëren
samenklinken
bijeenpassen
to advance, to come along, to come on, to get along, to get on, to progress, to shape up {ww.}
vooruitkomen
vorderen
vooruitgaan
vorderen
vooruitgaan
to advance, to come along, to come on, to get along, to get on, to progress, to shape up {ww.}
bevorderen
to come, to do, to fare, to get along, to make out {ww.}
redden
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
Do you get along with your boss?
Heb je een goede verstandhouding met je baas?
I can't get along with him.
Ik kan niet met hem opschieten.
Do you get along well with your new classmates?
Kun je het goed vinden met je nieuwe klasgenoten?
He doesn't get along with anybody in the office.
Hij kan met niemand opschieten in het kantoor.
Tom found it difficult to get along with Mary.
Tom vond het moeilijk overeen te komen met Mary.
They argue a lot, but for the most part they get along quite well together.
Ze maken veel ruzie, maar voor het grootste deel schieten ze goed met elkaar op.