Vertaling van get married
I married
you married
he/she/it married
ik trouwde
jij trouwde
hij/zij/het trouwde
» meer vervoegingen van trouwen
I married
you married
he/she/it married
ik trouwde
jij trouwde
hij/zij/het trouwde
» meer vervoegingen van trouwen
I married
you married
he/she/it married
ik trouwde
jij trouwde
hij/zij/het trouwde
» meer vervoegingen van trouwen
I married
you married
he/she/it married
ik trouwde
jij trouwde
hij/zij/het trouwde
» meer vervoegingen van trouwen
de vrouw worden van
huwen
I married
you married
he/she/it married
ik huwde
jij huwde
hij/zij/het huwde
» meer vervoegingen van huwen
I married
you married
he/she/it married
ik trouwde
jij trouwde
hij/zij/het trouwde
» meer vervoegingen van trouwen
trouwen met
de man worden van
I married
you married
he/she/it married
ik huwde
jij huwde
hij/zij/het huwde
» meer vervoegingen van huwen
I married
you married
he/she/it married
ik trouwde
jij trouwde
hij/zij/het trouwde
» meer vervoegingen van trouwen
huwen
Voorbeelden in zinsverband
When did you get married?
Wanneer ben je getrouwd?
He can't afford to get married.
Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.
She decided to get married to Tom.
Ze besloot met Tom te trouwen.
It's a pity that he can't get married to her.
Het is jammer dat hij niet met haar kan trouwen.
Tom's decision to get married surprised his family.
Tom' beslissing om te trouwen verbaasde zijn familie.