Vertaling van go with

Inhoud:

Engels
Nederlands
to go with {ww.}
meegaan
Should I go with you?
Moet ik met je meegaan?
I want to go with you.
Ik wil met je meegaan.
to accompany, to attend, to attach to, to come with, to go with {ww.}
accompagneren
begeleiden 
meerijden
to accompany, to attend, to attach to, to come with, to go with {ww.}
accompagneren
begeleiden 
meekomen


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Should I go with you?

Moet ik met je meegaan?

I want to go with you.

Ik wil met je meegaan.

He wants me to go with him.

Hij wil dat ik met hem meega.

I'd like to go with you.

Ik zou graag met je meegaan.

Your shoes don't go with that outfit.

Je schoenen passen niet bij dat pak.

He is anxious to go with you.

Hij zou dolgraag met u meegaan.

Those shoes do not go with the suit.

Die schoenen passen niet met het pak.

I'm sorry I can't go with you today.

Het spijt me dat ik vandaag niet met je mee kan gaan.

I'd like to go with you, but I'm broke.

Ik zou graag met je mee willen gaan, maar ik ben platzak.

Your shoes do not go with the suit.

Je schoenen passen niet bij dat pak.

I can't go with you because I'm very busy.

Ik kan niet met je meegaan omdat ik het erg druk heb.

The teacher pointed her finger at me and asked me to go with her.

De lerares wees met haar vinger naar mij en vroeg me om met haar mee te komen.


Gerelateerd aan go with

accompany - attend - attach to - come withjaunt - arrive