Vertaling van grip
Inhoud:
Engels
Nederlands
to clutch, to grab, to grasp, to grip, to seize, to nab, to snatch {ww.}
I grip
you grip
we grip
ik grijp vast
jij grijpt vast
wij grijpen vast
» meer vervoegingen van vastgrijpen
I grip
you grip
we grip
ik klamp aan
jij klampt aan
wij klampen aan
» meer vervoegingen van aanklampen
to grip {ww.}
vasthouden
I grip
you grip
we grip
ik houd vast
jij houdt vast
wij houden vast
» meer vervoegingen van vasthouden
Keep an eye on this suitcase.
Houd deze koffer in de gaten.
I can't carry this suitcase by myself.
Ik kan deze koffer niet zelf dragen.