Vertaling van ground
I ground
you ground
we ground
ik aard
jij aardt
wij aarden
» meer vervoegingen van aarden
I ground
you ground
we ground
ik loop omhoog
jij loopt omhoog
wij lopen omhoog
» meer vervoegingen van omhooglopen
I ground
you ground
we ground
ik grond
jij grondt
wij gronden
» meer vervoegingen van gronden
I ground
you ground
we ground
ik tectyleer
jij tectyleert
wij tectyleren
» meer vervoegingen van tectyleren
I ground
you ground
he/she/it ground
ik sleep
jij sleep
hij/zij/het sleep
» meer vervoegingen van slijpen
malen
vermalen
I ground
you ground
he/she/it ground
ik kwelde
jij kwelde
hij/zij/het kwelde
» meer vervoegingen van kwellen
piepen
I ground
you ground
he/she/it ground
ik knarste
jij knarste
hij/zij/het knarste
» meer vervoegingen van knarsen
vertrekken
baseren
I ground
you ground
we ground
ik ga uit
jij gaat uit
wij gaan uit
» meer vervoegingen van uitgaan
I ground
you ground
we ground
ik ga af
jij gaat af
wij gaan af
» meer vervoegingen van afgaan
funderen
I ground
you ground
we ground
ik grondvest
jij grondvest
wij grondvesten
» meer vervoegingen van grondvesten
I ground
you ground
we ground
ik fixeer
jij fixeert
wij fixeren
» meer vervoegingen van fixeren
I ground
you ground
we ground
ik anker
jij ankert
wij ankeren
» meer vervoegingen van ankeren
I ground
you ground
he/she/it ground
ik prakte
jij prakte
hij/zij/het prakte
» meer vervoegingen van prakken
buikschuiven
schuifelen
slowen
I ground
you ground
he/she/it ground
ik sleep
jij sleep
hij/zij/het sleep
» meer vervoegingen van slijpen
raspen
I ground
you ground
he/she/it ground
ik raspte
jij raspte
hij/zij/het raspte
» meer vervoegingen van raspen
I ground
you ground
he/she/it ground
ik sjouwde
jij sjouwde
hij/zij/het sjouwde
» meer vervoegingen van sjouwen
I ground
you ground
he/she/it ground
ik sleep in
jij sleep in
hij/zij/het sleep in
» meer vervoegingen van inslijpen
ploeteren
sappelen
sloven
ploegen
inspannen
I ground
you ground
he/she/it ground
ik beulde
jij beulde
hij/zij/het beulde
» meer vervoegingen van beulen
I ground
you ground
he/she/it ground
ik vergruisde
jij vergruisde
hij/zij/het vergruisde
» meer vervoegingen van vergruizen
I ground
you ground
he/she/it ground
ik maalde fijn
jij maalde fijn
hij/zij/het maalde fijn
» meer vervoegingen van fijnmalen
I ground
you ground
he/she/it ground
ik sjouwde af
jij sjouwde af
hij/zij/het sjouwde af
» meer vervoegingen van afsjouwen
I ground
you ground
he/she/it ground
ik maalde
jij maalde
hij/zij/het maalde
» meer vervoegingen van malen
Voorbeelden in zinsverband
The plank froze to the ground.
De plank vroor aan de grond vast.
I live on the ground floor.
Ik woon gelijkvloers.
One of the apples fell to the ground.
Een van de appels viel op de grond.
The paper aeroplane slowly glided(?) to the ground
Het papieren vliegtuig gleed langzaam naar de grond.
The old man fell down on the ground.
De oude man viel op de grond.
In Singapore, it is a crime to spit on the ground.
In Singapore is op de grond spuwen een misdaad.
There's no hot water on the fourth floor, but there is on the ground floor.
Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.
We should lay down a few ground rules before we begin.
We zouden enkele basisregels moeten vaststellen voor we eraan beginnen.
There's no hot water on the fifth floor, but there is on the ground floor.
Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.
These houses were burnt down to the ground by the enemy.
Deze huizen werden tot de grond platgebrand door de vijand.
In March, the ground is still too cold to plant anything in the garden.
In maart is de grond nog te koud om iets in de tuin te planten.