Vertaling van growing

Inhoud:

Engels
Nederlands
to become, to get, to grow, to arise {ww.}
worden 
raken 
What can I get rid of?
Wat kan ik kwijt raken?
I couldn't get to sleep.
Ik kon niet in slaap raken.
to grow, to raise, to increase {ww.}
laten groeien
doen groeien
to cultivate, to grow, to raise, to force {ww.}
in kassen kweken
to cultivate, to grow {ww.}
verbouwen
kweken
telen
aankweken
beschaven
bebouwen 
We grow wheat here.
We verbouwen tarwe hier.
I want to grow good vegetables, rice, fruit and so on.
Ik wil goede groenten kweken, rijst, fruit enzovoort.
to augment, to grow, to increase, to rise {ww.}
groeien 
stijgen
toenemen
aangroeien 
Oranges grow in warm countries.
Sinaasappels groeien in warme landen.
Plants grow quickly after rain.
Planten groeien snel na regen.
to grow, to accrue, to wax {ww.}
groeien 
aanwassen
wassen 
toenemen
gedijen
development, growing, growth, maturation, ontogenesis, ontogeny {zn.}
groei [m] (de ~)
wasdom [m] (de ~)
rijping
"It's fine," Dima laughed. "I'm still growing, after all. I'll grow into it."
"Het is prima," lachte Dima. "Ik ben per slot van rekening nog in de groei. Ik groei er wel in."


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

The crowd is growing larger and larger.

De menigte wordt groter en groter.

My father's hobby is growing roses.

Mijn vader heeft als hobby het kweken van rozen.

The world's population is growing from year to year.

De wereldbevolking groeit van jaar tot jaar.

"It's fine," Dima laughed. "I'm still growing, after all. I'll grow into it."

"Het is prima," lachte Dima. "Ik ben per slot van rekening nog in de groei. Ik groei er wel in."


Gerelateerd aan growing

become - get - grow - arise - raise - increase - cultivate - force - augment - rise - accrue - wax - development - growth - maturationgrowth