Vertaling van guide

Inhoud:

Engels
Nederlands
guide, guidebook, handbook {zn.}
gids 
vademecum
reisgids
gidsboek
Please show me the TV Guide.
Laat me alsjeblieft de TV-gids zien.
They set out with a guide just in case they lost their way.
Ze vertrokken met een gids voor het geval ze verdwaalden.
guide, tourist guide, cicerone {zn.}
gids 
He has a holiday job as a tourist guide.
Hij heeft een vakantiebaan als gids.
guide {zn.}
gids 
to direct, to guide, to manage, to steer, to conduct, to drive, to head, to lead, to refer {ww.}
besturen 
sturen
richten 
mennen
dirigeren

I guide
you guide
we guide

ik bestuur
jij bestuurt
wij besturen
» meer vervoegingen van besturen

Did your uncle let you drive his car?
Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?
You cannot be too careful when you drive a car.
Ge kunt niet te oplettend zijn bij het besturen van een auto.
to conduct, to guide, to lead, to channel, to wage, to bring, to drive {ww.}
brengen 
leiden
besturen 
voeren 
geleiden

I guide
you guide
we guide

ik breng
jij brengt
wij brengen
» meer vervoegingen van brengen

Wars bring scars.
Oorlogen brengen littekens.
All roads lead to Rome.
Alle wegen leiden naar Rome.
to conduct, to direct, to guide, to head, to lead, to drive, to show the way {ww.}
leiden
rondleiden
geleiden
de weg wijzen

I guide
you guide
we guide

ik leid
jij leidt
wij leiden
» meer vervoegingen van leiden

Many ways lead to Rome.
Er zijn vele wegen die naar Rome leiden.
Too much stress can lead to physical disease.
Teveel stress kan tot een handicap leiden.
guidebook, guide, guideline {zn.}
gids 
richtsnoer
leidraad
gidsboek
leader, guide {zn.}
gids 
leider
geleider [m]
voorman [m]
leidsman [m]
He has retired, but he is still an actual leader.
Hij is op pensioen, maar hij is nog steeds een echte leider.
The evil leader of the country was interested only in money.
De boosaardige leider van het land was alleen geïnteresseerd in geld.
to conduct, to direct, to guide, to lead, to take {ww.}
brengen

I guide
you guide
we guide

ik breng
jij brengt
wij brengen
» meer vervoegingen van brengen

to channelise, to channelize, to direct, to guide, to head, to maneuver, to manoeuver, to manoeuvre, to point, to steer {ww.}
loodsen

I guide
you guide
we guide

ik loods
jij loodst
wij loodsen
» meer vervoegingen van loodsen

to conduct, to direct, to guide, to lead, to take {ww.}
voeren
leiden

I guide
you guide
we guide

ik voer
jij voert
wij voeren
» meer vervoegingen van voeren

to channelise, to channelize, to direct, to guide, to head, to maneuver, to manoeuver, to manoeuvre, to point, to steer {ww.}
stevenen

I guide
you guide
we guide

ik steven
jij stevent
wij stevenen
» meer vervoegingen van stevenen

to channelise, to channelize, to direct, to guide, to head, to maneuver, to manoeuver, to manoeuvre, to point, to steer {ww.}
sturen

I guide
you guide
we guide

ik stuur
jij stuurt
wij sturen
» meer vervoegingen van sturen

to channelise, to channelize, to direct, to guide, to head, to maneuver, to manoeuver, to manoeuvre, to point, to steer {ww.}
stevenen

I guide
you guide
we guide

ik steven
jij stevent
wij stevenen
» meer vervoegingen van stevenen

to channelise, to channelize, to direct, to guide, to head, to maneuver, to manoeuver, to manoeuvre, to point, to steer {ww.}
vestigen

I guide
you guide
we guide

ik vestig
jij vestigt
wij vestigen
» meer vervoegingen van vestigen

to conduct, to direct, to guide, to lead, to take {ww.}
gidsen

I guide
you guide
we guide

ik gids
jij gidst
wij gidsen
» meer vervoegingen van gidsen

to conduct, to direct, to guide, to lead, to take {ww.}
afleiden

I guide
you guide
we guide

ik leid af
jij leidt af
wij leiden af
» meer vervoegingen van afleiden



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Please show me the TV Guide.

Laat me alsjeblieft de TV-gids zien.

They set out with a guide just in case they lost their way.

Ze vertrokken met een gids voor het geval ze verdwaalden.

He has a holiday job as a tourist guide.

Hij heeft een vakantiebaan als gids.


Gerelateerd aan guide

guidebook - handbook - tourist guide - cicerone - direct - manage - steer - conduct - drive - head - lead - refer - channel - wage - bringaccompany - bring around - bear down on - control - direct - conduct