Vertaling van guts
Inhoud:
Engels
Nederlands
backbone, grit, gumption, guts, moxie, sand {zn.}
ruggengraat
ruggegraat
karakter
ruggegraat
karakter
to gut {ww.}
kaken
he/she/it guts
hij/zij/het kaakt
» meer vervoegingen van kaken
to gut {ww.}
lubben
he/she/it guts
hij/zij/het lubt
» meer vervoegingen van lubben
to gut {ww.}
ontweien
he/she/it guts
hij/zij/het ontweit
» meer vervoegingen van ontweien
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
You don't have the guts.
Je hebt het lef niet.
You've got a lot of guts.
Je hebt lef.