Vertaling van half

Inhoud:

Engels
Nederlands
half {bw.}
gedeeltelijk
half
voor de helft
half {bn.}
half
half {zn.}
helft 
Cut it in half.
Snij het door de helft.
Half of the apples are rotten.
De helft van de appels is rot.
half, one-half {zn.}
kinderkaart
half, one-half {zn.}
kinderkaart
half {zn.}
speelhelft [m] (de ~)
half, one-half {zn.}
helft [m] (de ~)
tweede
Their financial problems began in the second half of the year.
Hun financiële problemen begonnen in de tweede helft van het jaar.
The price of this book has been reduced by half.
De prijs van dit boek is met de helft verlaagd.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Cut it in half.

Snij het door de helft.

Well begun is half done.

Een goed begin is het halve werk.

We have a half-dozen eggs.

We hebben een half dozijn eieren.

She cut the apple in half.

Ze sneed de appel in twee.

He turned up half an hour late.

Hij kwam een half uur te laat opdagen.

Susan is actually your half sister.

Susan is eigenlijk je halfzus.

School begins at half past eight.

De school begint om half negen.

Half of the apples are rotten.

De helft van de appels is rot.

Half a loaf is better than none.

Beter een half ei dan een lege dop.

Ken folded the blanket in half.

Ken vouwde het laken in twee.

Half-forgotten music danced through his mind.

Half vergeten muziek danste door zijn gedachten.

A good start is half the work.

Een goed begin is het halve werk.

The price of this book has been reduced by half.

De prijs van dit boek is met de helft verlaagd.

He began his meal by drinking half a glass of ale.

Hij begon zijn maaltijd met het drinken van een half glas bier.

The half of the earth facing away from the sun is always dark.

De helft van de aarde die niet naar de zon is gekeerd is altijd donker.


Gerelateerd aan half

one-halfticket - mailing-card - component - amount