Vertaling van half
half
voor de helft
tweede
Voorbeelden in zinsverband
Cut it in half.
Snij het door de helft.
Well begun is half done.
Een goed begin is het halve werk.
We have a half-dozen eggs.
We hebben een half dozijn eieren.
She cut the apple in half.
Ze sneed de appel in twee.
He turned up half an hour late.
Hij kwam een half uur te laat opdagen.
Susan is actually your half sister.
Susan is eigenlijk je halfzus.
School begins at half past eight.
De school begint om half negen.
Half of the apples are rotten.
De helft van de appels is rot.
Half a loaf is better than none.
Beter een half ei dan een lege dop.
Ken folded the blanket in half.
Ken vouwde het laken in twee.
Half-forgotten music danced through his mind.
Half vergeten muziek danste door zijn gedachten.
A good start is half the work.
Een goed begin is het halve werk.
The price of this book has been reduced by half.
De prijs van dit boek is met de helft verlaagd.
He began his meal by drinking half a glass of ale.
Hij begon zijn maaltijd met het drinken van een half glas bier.
The half of the earth facing away from the sun is always dark.
De helft van de aarde die niet naar de zon is gekeerd is altijd donker.