Vertaling van hand
I hand
you hand
we hand
ik overhandig
jij overhandigt
wij overhandigen
» meer vervoegingen van overhandigen
aanwijzer
I hand
you hand
we hand
ik geef aan
jij geeft aan
wij geven aan
» meer vervoegingen van aangeven
oudgediende
I hand
you hand
we hand
ik geef door
jij geeft door
wij geven door
» meer vervoegingen van doorgeven
I hand
you hand
we hand
ik lever over
jij levert over
wij leveren over
» meer vervoegingen van overleveren
afdragen
I hand
you hand
we hand
ik breng op
jij brengt op
wij brengen op
» meer vervoegingen van opbrengen
aangeven
toesteken
I hand
you hand
we hand
ik reik aan
jij reikt aan
wij reiken aan
» meer vervoegingen van aanreiken
Voorbeelden in zinsverband
They went hand in hand.
Ze liepen hand in hand.
John's hand is clean.
De hand van Jan is rein.
John and Mary always walk hand in hand.
John en Mary lopen altijd hand in hand.
Hand me that book, please.
Geef mij het boek, alsjeblieft.
Don't let go of my hand.
Laat mijn hand niet los.
My hand is in warm water.
Mijn hand is in warm water.
Tom let go of Mary's hand.
Tom liet de hand van Mary los.
She held on to my hand tightly.
Ze hield mijn hand stevig vast.
He rested his hand on my shoulder.
Hij legde zijn hand op mijn schouder.
Please hand in the necessary papers.
Kunt u de benodigde papieren inleveren?
She has flowers in her hand.
Ze heeft bloemen in haar hand.
I have a book in my hand.
Ik heb een boek in mijn hand.
He did not put up his hand.
Hij stak zijn hand niet op.
I haven't my dictionary at hand.
Ik heb mijn woordenboek niet bij de hand.
Would you lend me a hand, Taro?
Taro, kun je mij helpen?