Vertaling van handicap
Inhoud:
Engels
Nederlands
handicap {zn.}
handicap
handicap, impediment, obstacle, obstruction {zn.}
hinderpaal
hindernis
belemmering
hindernis
belemmering
Bad weather is no obstacle.
Slecht weer is geen hinderpaal.
handicap {zn.}
handicaprace
to disable, to handicap, to incapacitate, to invalid {ww.}
achteruitzetten
I handicap
you handicap
we handicap
ik zet achteruit
jij zet achteruit
wij zetten achteruit
» meer vervoegingen van achteruitzetten
disability, disablement, handicap, impairment {zn.}
invaliditeit
arbeidsongeschiktheid
arbeidsongeschiktheid
balk, baulk, check, deterrent, handicap, hinderance, hindrance, impediment {zn.}
drempel
bezwaar
handicap
struikelsteen
verhindering
rem
struikelblok
belemmering
obstakel
hobbel
hinderpaal
hindernis
beletsel
barrière
bezwaar
handicap
struikelsteen
verhindering
rem
struikelblok
belemmering
obstakel
hobbel
hinderpaal
hindernis
beletsel
barrière
disability, disablement, handicap, impairment {zn.}
uitval