Vertaling van hate
I hate
you hate
we hate
ik haat
jij haat
wij haten
» meer vervoegingen van haten
vijandschap
haatgevoelens
haatgevoel
verfoeien
verafschuwen
I hate
you hate
we hate
ik kots
jij kotst
wij kotsen
» meer vervoegingen van kotsen
I hate
you hate
we hate
ik haat
jij haat
wij haten
» meer vervoegingen van haten
Voorbeelden in zinsverband
Children often hate spinach.
Kinderen hebben vaak een hekel aan spinazie.
I hate chemistry.
Ik haat scheikunde.
Children hate annoying teachers.
Kinderen hebben er een hekel aan om leraren te irriteren.
I hate politics.
Ik haat politiek
I hate Mondays.
Ik heb een hekel aan maandagen.
I still hate you.
Ik haat je nog steeds.
I hate you!
Ik haat je!
Cats usually hate dogs.
Gewoonlijk hebben katten een hekel aan honden.
Don't hate me!
Haat me niet!
I hate my neighbors.
Ik haat mijn buren.
I hate getting up early.
Ik haat vroeg opstaan.
I hate strong-minded women.
Ik haat zelfbewuste vrouwen.
Why does Tom hate Mary?
Waarom haat Tom Mary?
Why do you hate me?
Waarom haat je me?
Do good to them which hate you.
Als de mensen u haten, wees dan goed voor hen.