Vertaling van have
I have
you have
we have
ik geniet
jij geniet
wij genieten
» meer vervoegingen van genieten
I have
you have
we have
ik heb
jij hebt
wij hebben
» meer vervoegingen van hebben
overhebben
I have
you have
we have
ik houd over
jij houdt over
wij houden over
» meer vervoegingen van overhouden
I have
you have
we have
ik ontvang
jij ontvangt
wij ontvangen
» meer vervoegingen van ontvangen
lijden
I have
you have
we have
ik heb
jij hebt
wij hebben
» meer vervoegingen van hebben
binnenkrijgen
I have
you have
we have
ik krijg aan
jij krijgt aan
wij krijgen aan
» meer vervoegingen van aankrijgen
tellen
kennen
I have
you have
we have
ik bezit
jij bezit
wij bezitten
» meer vervoegingen van bezitten
bijhouden
vasthouden
I have
you have
we have
ik houd
jij houdt
wij houden
» meer vervoegingen van houden
bekomen
verkrijgen
krijgen
I have
you have
we have
ik beërf
jij beërft
wij beërven
» meer vervoegingen van beërven
voeren
I have
you have
we have
ik heb
jij hebt
wij hebben
» meer vervoegingen van hebben
I have
you have
we have
ik heb
jij hebt
wij hebben
» meer vervoegingen van hebben
I have
you have
we have
ik krijg
jij krijgt
wij krijgen
» meer vervoegingen van krijgen
I have
you have
we have
ik pak
jij pakt
wij pakken
» meer vervoegingen van pakken
baren
I have
you have
we have
ik beval
jij bevalt
wij bevallen
» meer vervoegingen van bevallen
voeren
I have
you have
we have
ik houd
jij houdt
wij houden
» meer vervoegingen van houden
aanvaarden
accepteren
I have
you have
we have
ik neem aan
jij neemt aan
wij nemen aan
» meer vervoegingen van aannemen
gebruiken
consumeren
ontfermen
nuttigen
I have
you have
we have
ik neem
jij neemt
wij nemen
» meer vervoegingen van nemen
I have
you have
we have
ik bedien
jij bedient
wij bedienen
» meer vervoegingen van bedienen
I have
you have
we have
ik geef af
jij geeft af
wij geven af
» meer vervoegingen van afgeven
I have
you have
we have
ik bezorg thuis
jij bezorgt thuis
wij bezorgen thuis
» meer vervoegingen van thuisbezorgen
Voorbeelden in zinsverband
Have fun.
Veel plezier!
I don't have time.
Ik heb geen tijd.
Have you finished?
Ben je klaar?
Have you eaten lunch?
Heb je lunch gehad?
I have a headache.
Ik heb hoofdpijn.
Do you have paper?
Hebt ge papier?
Farmhouses have barns.
Boerderijen hebben schuren.
I have a question.
Ik heb een vraag.
I have to hurry!
Ik heb haast!
Have a nice time.
Veel plezier!
Have you lost weight?
Ben je vermagerd?
I have no time.
Ik heb geen tijd.
I have brothers.
Ik heb broers.
I have life insurance.
Ik heb een levensverzekering.
I have some gifts.
Ik heb enkele geschenken.