Vertaling van he
'ie
helium
Voorbeelden in zinsverband
He runs.
Hij rent.
He laughed.
Hij lachte.
He said he would come.
Hij zei dat hij zou komen.
He thinks he knows everything.
Hij denkt dat hij alles weet.
He thinks he is somebody, but really he is nobody.
Hij denkt dat hij iemand is, maar eigenlijk is hij niemand.
"Val!" he shouted when he recognized her.
"Val!" riep hij toen hij haar herkende.
If he has time, he will come.
Als hij tijd heeft, zal hij komen.
He said that he would help me.
Hij zei dat hij mij wou helpen.
He said he would call tomorrow.
Hij zei dat hij morgen zou bellen.
"Who is he?" "He is Jim."
"Wie is dat?" "Dat is Jim."
He took back everything he said.
Hij trok alles terug wat hij gezegd had.
Did he admit that he was wrong?
Heeft hij toegegeven dat hij fout zat?
He affirmed that he saw the crash.
Hij beweerde het ongeval gezien te hebben.
He replied that he did not know.
Hij antwoordde dat hij het niet wist.
He did what he had been told.
Hij deed wat hem gevraagd werd.