Vertaling van hear
I hear
you hear
we hear
ik hoor
jij hoort
wij horen
» meer vervoegingen van horen
I hear
you hear
we hear
ik verneem
jij verneemt
wij vernemen
» meer vervoegingen van vernemen
I hear
you hear
we hear
ik hoor
jij hoort
wij horen
» meer vervoegingen van horen
I hear
you hear
we hear
ik hoor
jij hoort
wij horen
» meer vervoegingen van horen
I hear
you hear
we hear
ik vind uit
jij vindt uit
wij vinden uit
» meer vervoegingen van uitvinden
vernemen
I hear
you hear
we hear
ik hoor
jij hoort
wij horen
» meer vervoegingen van horen
I hear
you hear
we hear
ik ontdek
jij ontdekt
wij ontdekken
» meer vervoegingen van ontdekken
Voorbeelden in zinsverband
I didn't hear you.
Ik hoorde je niet.
I hear something.
Ik hoor iets.
Do you hear me?
Hoort u mij?
Can you hear me?
Kun je me horen?
I can't hear you well.
Ik kan je niet goed horen.
We often hear you sing.
We horen je vaak zingen.
I hear he is ill.
Ik hoor dat hij ziek is.
I can hardly hear you.
Ik kan u nauwelijks horen.
Did you hear of him?
Hebt ge iets over hem gehoord?
Did you hear the noise?
Hoorde je dat geluid?
I seldom hear from him.
Ik hoor zelden van hem.
I'm sorry to hear that.
Het spijt me dat te horen.
I'm glad to hear that.
Dat hoor ik graag.
I don't want to hear any complaints.
Ik wil geen klachten horen.
I'm very sorry to hear that.
Het spijt me erg om dat te horen.