Vertaling van hitch

Inhoud:

Engels
Nederlands
hitch {zn.}
strop
hitch {zn.}
strop
leng
hitch {zn.}
steek
to catch, to hitch {ww.}
liften

I hitch
you hitch
we hitch

ik lift
jij lift
wij liften
» meer vervoegingen van liften

to catch, to hitch {ww.}
meeliften

I hitch
you hitch
we hitch

ik lift mee
jij lift mee
wij liften mee
» meer vervoegingen van meeliften

to gimp, to hitch, to hobble, to limp {ww.}
hinken
trekkebenen
manken

I hitch
you hitch
we hitch

ik hink
jij hinkt
wij hinken
» meer vervoegingen van hinken

to gimp, to hitch, to hobble, to limp {ww.}
hompelen
strompelen

I hitch
you hitch
we hitch

ik hompel
jij hompelt
wij hompelen
» meer vervoegingen van hompelen

to gimp, to hitch, to hobble, to limp {ww.}
voorspannen

I hitch
you hitch
we hitch

ik span voor
jij spant voor
wij spannen voor
» meer vervoegingen van voorspannen

to catch, to hitch {ww.}
vastkoppelen

I hitch
you hitch
we hitch

ik koppel vast
jij koppelt vast
wij koppelen vast
» meer vervoegingen van vastkoppelen

to buck, to hitch, to jerk {ww.}
bokken

I hitch
you hitch
we hitch

ik bok
jij bokt
wij bokken
» meer vervoegingen van bokken

to gimp, to hitch, to hobble, to limp {ww.}
liften

I hitch
you hitch
we hitch

ik lift
jij lift
wij liften
» meer vervoegingen van liften

hang-up, hitch, rub, snag {zn.}
oneffenheid
onregelmatigheid [v] (de ~)
hang-up, hitch, rub, snag {zn.}
valkuil [m] (de ~)
vangkuil
arrest, check, halt, hitch, stay, stop, stoppage {zn.}
stop [m] (de ~)


Gerelateerd aan hitch

catch - gimp - hobble - limp - buck - jerk - hang-up - rub - snag - arrest - check - halt - stay - stop - stoppageconnecter - cringle - knot - bring up - accompany - walk - inspan - connect - bound - error - cavity - break