Vertaling van hold over

Inhoud:

Engels
Nederlands
to hold, to contain, to admit {ww.}
houden
bevatten 
vervatten
inhouden

I hold
you hold
we hold

ik houd
jij houdt
wij houden
» meer vervoegingen van houden

Acid acts on things which contain metal.
Zuur reageert op dingen die metaal bevatten.
That box is too small to hold all these things.
Die doos is te klein om al deze dingen te houden.
to agree, to accord, to be in accord, to concord, to concur, to hold {ww.}
overeenstemmen
het eens zijn
samengaan
accorderen
stroken
bijeenpassen
rijmen
kloppen 

I hold
you hold
we hold

ik stem overeen
jij stemt overeen
wij stemmen overeen
» meer vervoegingen van overeenstemmen

to keep, to hold, to maintain {ww.}
houden
blijven 

I hold
you hold
we hold

ik houd
jij houdt
wij houden
» meer vervoegingen van houden

to keep, to hold, to maintain {ww.}
aanhouden
behouden
bewaren
handhaven
blijven 

I hold
you hold
we hold

ik houd aan
jij houdt aan
wij houden aan
» meer vervoegingen van aanhouden

to occupy, to take, to engage, to fill, to hold, to involve {ww.}
bekleden 
beslaan 
bezetten 
bezig houden
in beslag nemen

I hold
you hold
we hold

ik bekleed
jij bekleedt
wij bekleden
» meer vervoegingen van bekleden

to cause, to cause to take place, to hold, to organize, to provoke, to stage {ww.}
beleggen 
houden
teweegbrengen
uitschrijven

I hold
you hold
we hold

ik beleg
jij belegt
wij beleggen
» meer vervoegingen van beleggen

to deem, to opine, to think, to account, to feel, to hold, to reckon, to see {ww.}
achten 
geloven
van mening zijn 
vinden 

I hold
you hold
we hold

ik acht
jij acht
wij achten
» meer vervoegingen van achten

to halt, to stop, to end, to hold, to obstruct, to stem, to stay, to stall, to arrest {ww.}
aanhouden 
keren
stilleggen
stilzetten
stoppen 
stuiten

I hold
you hold
we hold

ik houd aan
jij houdt aan
wij houden aan
» meer vervoegingen van aanhouden

to agree, to accord, to be in accord, to concord, to concur, to hold {ww.}
fiatteren
goedvinden
sanctioneren
goedkeuren
het eens zijn
overeenstemmen
samengaan
accorderen
stroken
bijeenpassen
rijmen
kloppen 

I hold
you hold
we hold

ik fiatteer
jij fiatteert
wij fiatteren
» meer vervoegingen van fiatteren

to hang onto, to hold, to retain, to keep, to maintain, to have {ww.}
houden
bijhouden
vasthouden

I hold
you hold
we hold

ik houd
jij houdt
wij houden
» meer vervoegingen van houden

to keep, to hold, to maintain {ww.}
aanhouden
blijven 

I hold
you hold
we hold

ik houd aan
jij houdt aan
wij houden aan
» meer vervoegingen van aanhouden

to comprise, to contain, to include, to hold {ww.}
bevatten 
inhouden
behelzen 

I hold
you hold
we hold

ik bevat
jij bevat
wij bevatten
» meer vervoegingen van bevatten

to continue, to hold, to last {ww.}
aanhouden 

I hold
you hold
we hold

ik houd aan
jij houdt aan
wij houden aan
» meer vervoegingen van aanhouden

to agree, to accord, to be in accord, to concord, to concur, to hold {ww.}
instemmen
kloppen 
rijmen
bijeenpassen
stroken
samengaan
overeenstemmen
het eens zijn
ondersteunen
onderschrijven
aansluiten
schragen
bijvallen
accorderen

I hold
you hold
we hold

ik stem in
jij stemt in
wij stemmen in
» meer vervoegingen van instemmen

The people in the office will never agree.
De mensen op kantoor zullen nooit instemmen.
I don't know whether he will agree to our plan or not.
Ik weet niet of hij met ons plan zal instemmen of niet.
to come to an agreement, to agree, to come into accord, to reach an accord, to get along, to concord, to concur, to hold {ww.}
tot een overeenkomst komen
stroken
het eens worden
rijmen
overeenstemmen
kloppen 
bijeenpassen
accorderen

I hold
you hold
we hold

ik strook
jij strookt
wij stroken
» meer vervoegingen van stroken

to defer, to hold over, to postpone, to prorogue, to put off, to put over, to remit, to set back, to shelve, to table {ww.}
uitstellen
vertragen
aanhouden
verschuiven
opschuiven
I will postpone my trip to Scotland until it is warmer.
Ik zal mijn reis naar Schotland uitstellen tot het warmer is.
to defer, to hold over, to postpone, to prorogue, to put off, to put over, to remit, to set back, to shelve, to table {ww.}
opschorten
to defer, to hold over, to postpone, to prorogue, to put off, to put over, to remit, to set back, to shelve, to table {ww.}
temporiseren


Gerelateerd aan hold over

hold - contain - admit - agree - accord - be in accord - concord - concur - keep - maintain - occupy - take - engage - fill - involveagree - work - keep - bear on - evaluate - approximate - allow - go - believe - defer