Vertaling van home
Inhoud:
Engels
Nederlands
home {bw.}
huiswaarts
naar huis
naar huis
home, home base, home plate, plate {zn.}
thuishonk
home, home base, home plate, plate {zn.}
buut
home, place {zn.}
huis
home, interior, internal, national {bn.}
raak
home, nursing home, rest home {zn.}
bejaardencentrum
bejaardenhuis
bejaardenoord
bejaardentehuis
home
bejaardenhuis
bejaardenoord
bejaardentehuis
home
home, nursing home, rest home {zn.}
verzorgingstehuis
verzorgingscentrum
verzorgingscentrum
home, home base, home plate, plate {zn.}
geboortegrond
geboortestreek
geboortestreek
home, nursing home, rest home {zn.}
verpleeginrichting
verpleegtehuis
verpleeghuis
verpleegtehuis
verpleeghuis
home, home base, home plate, plate {zn.}
offerschaal
home {zn.}
binnenland
home, interior, internal, national {bn.}
staatkundig
abode, domicile, dwelling, dwelling house, habitation, home {zn.}
thuis
tehuis
honk
home
tehuis
honk
home
I'm bored at home!
Ik verveel me thuis!
David is at home.
David is thuis.
base, home {zn.}
thuisbasis
abode, domicile, dwelling, dwelling house, habitation, home {zn.}
domicilie
abode, domicile, dwelling, dwelling house, habitation, home {zn.}
woning
woongelegenheid
woonruimte
behuizing
woongelegenheid
woonruimte
behuizing
family, home, house, household, menage {zn.}
huishouden
It must be terribly difficult, running her household on her own after divorcing.
Het moet enorm moeilijk voor haar zijn het huishouden alleen te runnen na de scheiding.
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
Are you home?
Ben je thuis?
May I go home?
Mag ik naar huis gaan?
Go back home.
Ga terug naar huis.
I'm bored at home!
Ik verveel me thuis!
I sent her home.
Ik heb haar naar huis gestuurd.
No place like home.
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
Welcome to our home.
Welkom bij ons.
David is at home.
David is thuis.
Education starts at home.
Opvoeding begint thuis.
Staying home isn't fun.
Thuis blijven is niet leuk.
You're never at home.
Je bent nooit thuis.
I was at home.
Ik was thuis.
We are at home.
We zijn thuis.
Nobody at home?
Niemand thuis?
His home country is Germany.
Zijn vaderland is Duitsland.