Vertaling van hoof
Inhoud:
Engels
Nederlands
hoof {zn.}
hoef
The farrier fitted the shoe to the horse's hoof while the shoe was hot.
De hoefsmid bracht de schoen aan, aan het hoef van het paard, terwijl de schoen heet was.
to foot, to hoof, to hoof it, to leg it {ww.}
benen
I hoof
you hoof
we hoof
ik been
jij beent
wij benen
» meer vervoegingen van benen