Vertaling van hospital
gasthuis
hospitaal
Voorbeelden in zinsverband
This is a hospital.
Hier is een ziekenhuis.
He's in hospital.
Hij is in het ziekenhuis.
He's in the hospital.
Hij is in het ziekenhuis.
Tom is still in hospital.
Tom is nog in het ziekenhuis.
The hospital is near here.
Het ziekenhuis is hier dichtbij.
She is in hospital now.
Ze is op dit moment in het ziekenhuis.
I work in a hospital.
Ik werk in een ziekenhuis.
This hospital is run by the city.
Dit ziekenhuis wordt door de stad gerund.
Tom got a phonecall from the hospital.
Tom kreeg een telefoontje van het ziekenhuis.
I'm visiting my grandmother in the hospital.
Ik bezoek mijn grootmoeder in het ziekenhuis.
Tom is still in the hospital.
Tom is nog steeds in het ziekenhuis.
I'll go to the hospital today.
Ik ga vandaag naar het ziekenhuis.
She left the hospital an hour ago.
Ze heeft het ziekenhuis een uur geleden verlaten.
I'm visiting my grandmother in hospital.
Ik bezoek mijn grootmoeder in het ziekenhuis.
We took him to the hospital right away.
We hebben hem direct naar het ziekenhuis gebracht.