Vertaling van hunt
I hunt
you hunt
we hunt
ik spoor op
jij spoort op
wij sporen op
» meer vervoegingen van opsporen
bejagen
jacht maken op
I hunt
you hunt
we hunt
ik jaag
jij jaagt
wij jagen
» meer vervoegingen van jagen
I hunt
you hunt
we hunt
ik jaag
jij jaagt
wij jagen
» meer vervoegingen van jagen
jachtpartij
weispel
weidspel
drijven
I hunt
you hunt
we hunt
ik jaag
jij jaagt
wij jagen
» meer vervoegingen van jagen
I hunt
you hunt
we hunt
ik jaag in
jij jaagt in
wij jagen in
» meer vervoegingen van injagen
Voorbeelden in zinsverband
He likes to hunt.
Hij houdt van jagen.
I was on the hunt for butterflies.
Ik was op jacht naar vlinders.
"Dima?!" Al-Sayib was so shocked that he dropped his Fanta on his computer, thereby ruining his noob hunt. "Dima?! Is that really you?!"
"Dima?!" Al-Sayib was zo verbijsterd, dat hij zijn Fanta op zijn computer liet vallen en daarmee zijn jacht op noobs ruïneerde. "Dima?! Ben jij dat echt?!"