Vertaling van husband
sparen
besparen
I husband
you husband
we husband
ik spaar uit
jij spaart uit
wij sparen uit
» meer vervoegingen van uitsparen
I husband
you husband
we husband
ik matig
jij matigt
wij matigen
» meer vervoegingen van matigen
Voorbeelden in zinsverband
She hated her husband.
Ze haatte haar echtgenoot.
She disliked her husband.
Ze had haar echtgenoot niet graag.
Give me back my husband!
Geef me mijn man terug!
He'll be a good husband.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
She'll love her husband forever.
Zij zal voor altijd van haar echtgenoot houden.
Is your husband at home?
Is je man thuis?
He'll make a good husband.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
We are husband and wife.
We zijn een echtpaar.
My father's sister's husband is my uncle.
De echtgenoot van de zuster van mijn vader is mijn oom.
My husband earns $100,000 a year.
Mijn echtgenoot verdient honderdduizend dollar per jaar.
Her late husband was a violinist.
Wijlen haar echtgenoot was violist.
She entrusted her husband with a letter.
Ze vertrouwde haar man een brief toe.
He will be a good husband.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Her husband is an excellent cook.
Haar man is een uitstekend kok.
This is my husband
Dit is mijn man