Vertaling van ill
klachten
Voorbeelden in zinsverband
I'm ill.
Ik ben ziek.
You are seriously ill.
Je bent ernstig ziek.
He can't be ill.
Hij kan niet ziek zijn.
Maybe he was ill.
Misschien was hij ziek.
Oh, I was ill.
Oh, ik was ziek.
I was ill yesterday.
Gisteren was ik ziek.
She became very ill.
Ze werd heel ziek.
Ill weeds grow apace.
Onkruid vergaat niet.
I hear he is ill.
Ik hoor dat hij ziek is.
Don't speak ill of others.
Spreek niet kwaad van anderen.
He may have been ill.
Hij was misschien ziek.
Mary said to me, "are you ill?"
Maria vroeg me: "ben je ziek?"
They say that he is seriously ill.
Men zegt dat hij ernstig ziek is.
Never speak ill of others behind their back.
Spreek geen kwaad van anderen achter hun rug om.
He is very nice. He never speaks ill of others.
Hij is erg aardig. Hij spreekt nooit kwaad over anderen.