Vertaling van imperative
Inhoud:
Engels
Nederlands
imperative {bn.}
gebiedend
essential, imperative, indispensable, inevitable, vital {bn.}
beslist noodzakelijk
onvermijdelijk
volstrekt
onvermijdelijk
volstrekt
crucial, imperative, requisite {bn.}
te doen
te verrichten
te verrichten
imperative, imperative form, imperative mood, jussive mood {zn.}
imperatief