Vertaling van incite

Inhoud:

Engels

Nederlands

to incite, to instigate, to set off, to stir up {ww.}

porren
oprakelen
poken
oppoken

I incite
you incite
we incite

ik por
jij port
wij porren
» meer vervoegingen van porren

to agitate, to incite, to stir up, to arouse {ww.}

schudden
opwinden
opstoken
opruien
ophitsen
agiteren

I incite
you incite
we incite

ik schud
jij schudt
wij schudden
» meer vervoegingen van schudden

to incite, to instigate, to set off, to stir up {ww.}

stoken

I incite
you incite
we incite

ik stook
jij stookt
wij stoken
» meer vervoegingen van stoken

to excite, to incite, to provoke, to rouse, to stimulate, to stir up, to arouse, to irritate {ww.}

sarren
prikkelen
op stang jagen
ophitsen
irriteren
aanstoken

I incite
you incite
we incite

ik sar
jij sart
wij sarren
» meer vervoegingen van sarren

to defy, to incite, to provoke, to challenge, to exasperate {ww.}

uittarten
uitlokken
uitdagen
tergen
tarten
provoceren

I incite
you incite
we incite

ik tart uit
jij tart uit
wij tarten uit
» meer vervoegingen van uittarten

to incite, to instigate, to set off, to stir up {ww.}

opruiend
opzetten
opruien
ophitsen
aanstoken
aanhitsen
opstoken

I incite
you incite
we incite

ik zet op
jij zet op
wij zetten op
» meer vervoegingen van opzetten

to actuate, to incite, to motivate, to move, to prompt, to propel {ww.}

opwarmen
begeesteren
enthousiasmeren
motiveren

I incite
you incite
we incite

ik warm op
jij warmt op
wij warmen op
» meer vervoegingen van opwarmen

to egg on, to incite, to prod {ww.}

aanvuren

I incite
you incite
we incite

ik vuur aan
jij vuurt aan
wij vuren aan
» meer vervoegingen van aanvuren