Vertaling van innocent
innocent
onschuldig
innocent
schuldeloos
naïeveling
Voorbeelden in zinsverband
I believe him to be innocent.
Ik denk dat hij onschuldig is.
An innocent man was arrested by mistake.
Een onschuldige man was bij vergissing opgepakt.
I am convinced that he is innocent.
Ik ben ervan overtuigd dat hij onschuldig is.
DNA tests showed he was innocent.
Uit DNA-tests bleek dat hij onschuldig was.
I believe that he is innocent.
Ik denk dat hij onschuldig is.
I thought that he was innocent.
Ik dacht dat hij onschuldig was.
At first, they were all convinced he was innocent.
Eerst waren ze allemaal overtuigd van zijn onschuld.
If he is innocent, then his wife is guilty.
Als hij onschuldig is, dan is zijn vrouw schuldig.
An innocent passer-by was shot dead in broad daylight.
Een onschuldige voorbijganger werd op klaarlichte dag doodgeschoten.
It is generally believed that he was innocent.
Het wordt algemeen aangenomen dat hij onschuldig was.
The news article painted the defendant as a guilty man, even though he had been proven innocent.
Het nieuwsbericht beeldde de verdachtte als schuldig af, hoewel hij onschuldig bevonden was.