Vertaling van insignificant
Inhoud:
Engels
Nederlands
insignificant, trifling, minor, trite {bn.}
beuzelachtig
luizig
onbeduidend
onbetekenend
onnozel
luizig
onbeduidend
onbetekenend
onnozel
insignificant, meaningless, minor, zerosum {bn.}
onbeduidend
onbetekenend
zinledig
zinloos
onbetekenend
zinledig
zinloos
insignificant {bn.}
insignificant
insignificant, undistinguished {bn.}
gering
kleinschalig
klein
kleinschalig
klein
insignificant, undistinguished {bn.}
onbeduidend
onaanzienlijk
onaanzienlijk
unimportant, minor, of no account, insignificant, irrelevant {bn.}
goedaardig
onbelangrijk
onbelangrijk
insignificant, undistinguished {bn.}
ongedistingeerd