Vertaling van island
Voorbeelden in zinsverband
Sumatra is an island.
Sumatra is een eiland.
Japan is an island country.
Japan is een land van eilanden.
Hopefully, the island is beautiful.
Hopelijk is het eiland mooi.
You can't live on that island.
Je kan niet op dat eiland wonen.
We saw a small island beyond.
We zagen een klein eilandje aan de andere kant.
There are many rivers on that island.
Er zijn veel rivieren op dat eiland.
It's impossible to live on that island.
Het is onmogelijk op dat eiland te wonen.
That island has a tropical climate.
Dat eiland heeft een tropisch klimaat.
The inhabitants of the island are tall and strong.
De inwoners van het eiland zijn groot en sterk.
The island lies to the west of Japan.
Het eiland ligt ten westen van Japan.
Viewed from a distance, the island looked like a cloud.
Vanuit de verte gezien zag het eiland eruit als een wolk.
Many tourists come to this island every year.
Ieder jaar komen veel toeristen naar dit eiland.
In April there were not many holidayers on the island.
In april waren er niet veel vakantiegangers op het eiland.
He was kind enough to take us over to the island in his boat.
Hij was zo vriendelijk ons met zijn boot naar het eiland te voeren.
From the tall dune I could see over the whole island.
Vanaf het hoge duin kon ik het gehele eiland overzien.