Vertaling van jammed

Inhoud:

Engels
Nederlands
to jam {ww.}
storen

I jammed
you jammed
he/she/it jammed

ik stoorde
jij stoorde
hij/zij/het stoorde
» meer vervoegingen van storen

jam-packed, jammed, packed {bn.}
stampvol
afgeladen
barstensvol
bomvol
mudvol
stamp
tjokvol
volgepakt
jam-packed, jammed, packed {bn.}
stervensdruk
jam-packed, jammed, packed {bn.}
klemvast
to block, to close up, to impede, to jam, to obstruct, to obturate, to occlude {ww.}
stremmen

I jammed
you jammed
he/she/it jammed

ik stremde
jij stremde
hij/zij/het stremde
» meer vervoegingen van stremmen

to jam {ww.}
stranden
vastlopen

I jammed
you jammed
he/she/it jammed

ik strandde
jij strandde
hij/zij/het strandde
» meer vervoegingen van stranden

to jam {ww.}
blokkeren

I jammed
you jammed
he/she/it jammed

ik blokkeerde
jij blokkeerde
hij/zij/het blokkeerde
» meer vervoegingen van blokkeren

to block, to close up, to impede, to jam, to obstruct, to obturate, to occlude {ww.}
verstopping [v] (de ~)
to jam, to mob, to pack, to pile, to throng {ww.}
omstuwen

I jammed
you jammed
he/she/it jammed

ik omstuwde
jij omstuwde
hij/zij/het omstuwde
» meer vervoegingen van omstuwen

to chock up, to cram, to jam, to jampack, to ram, to wad {ww.}
proppen

I jammed
you jammed
he/she/it jammed

ik propte
jij propte
hij/zij/het propte
» meer vervoegingen van proppen

to block, to close up, to impede, to jam, to obstruct, to obturate, to occlude {ww.}
verstopt
verstoppen

I jammed
you jammed
he/she/it jammed

ik verstopte
jij verstopte
hij/zij/het verstopte
» meer vervoegingen van verstoppen

to block, to close up, to impede, to jam, to obstruct, to obturate, to occlude {ww.}
versperren
blokkeren

I jammed
you jammed
he/she/it jammed

ik versperde
jij versperde
hij/zij/het versperde
» meer vervoegingen van versperren

to jam, to mob, to pack, to pile, to throng {ww.}
drommen

I jammed
you jammed
he/she/it jammed

ik dromde
jij dromde
hij/zij/het dromde
» meer vervoegingen van drommen



Gerelateerd aan jammed

jam - jam-packed - packed - block - close up - impede - obstruct - obturate - occlude - mob - pack - pile - throng - chock up - crambulging - fixed - block - end up - halt - border - force - close - exhort - get together