Vertaling van january
Inhoud:
Engels
Nederlands
We have snow in January.
Bij ons sneeuwt het in januari.
The first month of the year is January.
De eerste maand van het jaar is januari.
jan, january {zn.}
januari
louwmaand
louwmaand
January is the first month of the year.
Januari is de eerste maand van het jaar.
I've got to take my library books back before January 25th.
Ik moet mijn boeken van de bibliotheek terugbrengen voor 25 januari.
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
We have snow in January.
Bij ons sneeuwt het in januari.
The first month of the year is January.
De eerste maand van het jaar is januari.
January is the first month of the year.
Januari is de eerste maand van het jaar.
I've got to take my library books back before January 25th.
Ik moet mijn boeken van de bibliotheek terugbrengen voor 25 januari.