Vertaling van jump

Inhoud:

Engels
Nederlands
to jump [o] {ww.}
springen 

I jump
you jump
we jump

ik spring
jij springt
wij springen
» meer vervoegingen van springen

I saw the man jump.
Ik heb de man zien springen.
to jump, to leap, to spring {ww.}
springen 

I jump
you jump
we jump

ik spring
jij springt
wij springen
» meer vervoegingen van springen

jump, leap, spring {zn.}
sprong
to jump, to jump out, to leap out, to stand out, to stick out {ww.}
opvallen
onderscheiden

I jump
you jump
we jump

ik val op
jij valt op
wij vallen op
» meer vervoegingen van opvallen

to jump, to start, to startle {ww.}
opschrikken

I jump
you jump
we jump

ik schrik op
jij schrikt op
wij schrikken op
» meer vervoegingen van opschrikken

to jump, to pass over, to skip, to skip over {ww.}
passeren

I jump
you jump
we jump

ik passeer
jij passeert
wij passeren
» meer vervoegingen van passeren

to jump, to pass over, to skip, to skip over {ww.}
overspringen
skippen
overslaan

I jump
you jump
we jump

ik spring over
jij springt over
wij springen over
» meer vervoegingen van overspringen

to jump {ww.}
bespringen

I jump
you jump
we jump

ik bespring
jij bespringt
wij bespringen
» meer vervoegingen van bespringen

to jump, to jump out, to leap out, to stand out, to stick out {ww.}
uitkomen
aftekenen

I jump
you jump
we jump

ik kom uit
jij komt uit
wij komen uit
» meer vervoegingen van uitkomen

to jump {ww.}
opspringen

I jump
you jump
we jump

ik spring op
jij springt op
wij springen op
» meer vervoegingen van opspringen

to jump, to pass over, to skip, to skip over {ww.}
verspringen

I jump
you jump
we jump

ik verspring
jij verspringt
wij verspringen
» meer vervoegingen van verspringen

to jump, to jump out, to leap out, to stand out, to stick out {ww.}
vloeken

I jump
you jump
we jump

ik vloek
jij vloekt
wij vloeken
» meer vervoegingen van vloeken

to jump {ww.}
bespringen

I jump
you jump
we jump

ik bespring
jij bespringt
wij bespringen
» meer vervoegingen van bespringen

jump, parachuting {zn.}
paardesprong
paardensprong [m] (de ~)
jump, jumping {zn.}
sprong [m] (de ~)
jump, start, startle {zn.}
sprong
saltatie
jump, jumping {zn.}
paardesprong
paardensprong [m] (de ~)
gee-up, up, jump {tw}
hop
to bound, to jump, to leap, to spring {ww.}
uitspringen

I jump
you jump
we jump

ik spring uit
jij springt uit
wij springen uit
» meer vervoegingen van uitspringen

to climb up, to jump, to rise {ww.}
klimmen

I jump
you jump
we jump

ik klim
jij klimt
wij klimmen
» meer vervoegingen van klimmen

to bound, to jump, to leap, to spring {ww.}
verspringen

I jump
you jump
we jump

ik verspring
jij verspringt
wij verspringen
» meer vervoegingen van verspringen

to derail, to jump {ww.}
derailleren
ontsporen

I jump
you jump
we jump

ik derailleer
jij derailleert
wij derailleren
» meer vervoegingen van derailleren

to climb up, to jump, to rise {ww.}
opwerken
omhoogkomen
omhoogwerken
opklimmen

I jump
you jump
we jump

ik werk op
jij werkt op
wij werken op
» meer vervoegingen van opwerken

to bound, to jump, to leap, to spring {ww.}
verspringen

I jump
you jump
we jump

ik verspring
jij verspringt
wij verspringen
» meer vervoegingen van verspringen

to bound, to jump, to leap, to spring {ww.}
overslaan

I jump
you jump
we jump

ik sla over
jij slaat over
wij slaan over
» meer vervoegingen van overslaan

to bound, to jump, to leap, to spring {ww.}
afspringen

I jump
you jump
we jump

ik spring af
jij springt af
wij springen af
» meer vervoegingen van afspringen

to bound, to jump, to leap, to spring {ww.}
springen

I jump
you jump
we jump

ik spring
jij springt
wij springen
» meer vervoegingen van springen

to bound, to jump, to leap, to spring {ww.}
springen

I jump
you jump
we jump

ik spring
jij springt
wij springen
» meer vervoegingen van springen



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I saw the man jump.

Ik heb de man zien springen.

Jump as high as you can.

Spring zo hoog als ge kunt.

He didn't jump high enough to win a prize.

Hij sprong niet hoog genoeg om een prijs te winnen.