Vertaling van kissing

Inhoud:

Engels
Nederlands
to kiss {ww.}
zoenen
kussen 
Let's kiss.
Laat ons zoenen.
I want to kiss you.
Ik wil je zoenen.
caressing, cuddling, fondling, hugging, kissing, necking, petting, smooching, snuggling {zn.}
vrijpartij
liefdesspel [o] (het ~)
liefdespel
getortel
geflikflooi [o] (het ~)
gevrij
to buss, to kiss, to osculate, to snog {ww.}
aflikken
to buss, to kiss, to osculate, to snog {ww.}
zoenen
kussen
aflikken
aflebberen
You may now kiss the bride.
U mag nu de bruid kussen.


Gerelateerd aan kissing

kiss - caressing - cuddling - fondling - hugging - necking - petting - smooching - snuggling - buss - osculate - snogactivity - lap - adjoin