Vertaling van language

Inhoud:

Engels
Nederlands
language, tongue {zn.}
taal 
I know your language.
Ik ken jouw taal.
Do you speak my language?
Spreek je mijn taal?
idiom, language, speech, tongue {zn.}
taaleigen 
idioom 
language, nomenclature, terminology {zn.}
nomenclator
language, nomenclature, terminology {zn.}
naamregister
namenregister
language, nomenclature, terminology {zn.}
terminologie [v] (de ~)
linguistic, language {bn.}
taal-
taalkundig 
language, lyric, words {zn.}
tekst
language, nomenclature, terminology {zn.}
woordkeus
terminologie
woordenkeus
woordkeuze
language, lyric, words {zn.}
songtekst [m] (de ~)
language, linguistic communication {zn.}
taal [m] (de ~)
language, linguistic communication {zn.}
taaluiting
taal [m] (de ~)
language, speech {zn.}
spraak [m] (de ~)
spraakvermogen [o] (het ~)
stem


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I know your language.

Ik ken jouw taal.

My native language is Japanese.

Mijn moedertaal is Japans.

English is a Germanic language.

Engels is een Germaanse taal.

French is her first language.

Frans is haar moedertaal.

Latin is a dead language.

Het Latijn is een dode taal.

One language is never enough.

Eén taal is nooit genoeg.

Our native language is Japanese.

Onze moedertaal is Japans.

Music is the universal language.

Muziek is de universele taal.

My native language is Spanish.

Mijn moedertaal is Spaans.

Do you speak my language?

Spreek je mijn taal?

Sweden has its own language.

Zweden heeft zijn eigen taal.

French is her native language.

Frans is haar moedertaal.

What language do they speak in Mexico?

Welke taal spreken ze in Mexico?

Studying a foreign language is hard.

Een vreemde taal leren is moeilijk.

My language is not on the list!

Mijn taal staat niet op de lijst!


Gerelateerd aan language

tongue - idiom - speech - nomenclature - terminology - linguistic - lyric - words - linguistic communicationlist - text - choice - medium - expression - ability - sign