Vertaling van last week

Inhoud:

Engels
Nederlands
last week
verleden week
vorige week


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

He won the prize last week.

Hij won vorige week de prijs.

I saw my grandfather last week.

Ik zag mijn opa vorige week.

The old man died last week.

De oude man is vorige week overleden.

I ran into Mary at a party last week.

Ik liep vorige week op een feestje Mary tegen het lijf.

I had planned to visit the temple last week.

Ik was vorige week van plan de tempel te bezoeken.

Last week she gave birth to a beautiful daughter.

Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.

"Did you watch TV last week?" "No, I didn't."

"Heb je vorige week naar TV gekeken?" "Nee, dat heb ik niet gedaan."

This is the dress I made last week.

Dit is de jurk die ik vorige week heb gemaakt.

I'm glad I was able to help you last week.

Ik ben blij dat ik kon u helpen vorige week.

I ran into Mary at the party last week.

Ik kwam Mary tegen op het feest afgelopen week.

I sent you a letter last week and I'll send you one more today.

Vorige week heb ik u een brief gestuurd en vandaag stuur ik u er nog één.

Mary is said to have been ill last week, but she looks well now.

Ze zeggen dat Mary vorige week ziek was, maar nu ziet ze er goed uit.