Vertaling van learned
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik vernam
jij vernam
hij/zij/het vernam
» meer vervoegingen van vernemen
meester worden
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik hoorde
jij hoorde
hij/zij/het hoorde
» meer vervoegingen van horen
aanleren
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik leerde
jij leerde
hij/zij/het leerde
» meer vervoegingen van leren
heus
wellevend
attent
hoffelijk
voorkomend
bescheiden
high-brow
highbrow
savant
veelwetend
geleerd
wetenschappelijk
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik achterhaalde
jij achterhaalde
hij/zij/het achterhaalde
» meer vervoegingen van achterhalen
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik memoriseerde
jij memoriseerde
hij/zij/het memoriseerde
» meer vervoegingen van memoriseren
onderwijzen
geven
onderrichten
doceren
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik gaf les
jij gaf les
hij/zij/het gaf les
» meer vervoegingen van lesgeven
opsteken
meenemen
ondervinden
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik leerde
jij leerde
hij/zij/het leerde
» meer vervoegingen van leren
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik vond uit
jij vond uit
hij/zij/het vond uit
» meer vervoegingen van uitvinden
horen
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik vernam
jij vernam
hij/zij/het vernam
» meer vervoegingen van vernemen
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik leerde aan
jij leerde aan
hij/zij/het leerde aan
» meer vervoegingen van aanleren
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik ontdekte
jij ontdekte
hij/zij/het ontdekte
» meer vervoegingen van ontdekken
leren
I learnt; learned
you learnt; learned
he/she/it learnt; learned
ik bracht bij
jij bracht bij
hij/zij/het bracht bij
» meer vervoegingen van bijbrengen
Voorbeelden in zinsverband
He is very learned.
Hij is heel geleerd.
He who thinks he has learned enough has learned nothing.
Hij die denkt genoeg te hebben geleerd, heeft niets geleerd.
I learned to live without her.
Ik heb geleerd te leven zonder haar.
I learned French instead of German.
Ik heb Frans geleerd in plaats van Duits.
I learned a lot from his books.
Ik heb veel geleerd uit zijn boeken.
We learned Russian instead of French.
We hebben Russisch geleerd in plaats van Frans.
The students learned many poems by heart.
De studenten hebben veel gedichten van buiten geleerd.
I learned a lot from you.
Ik heb veel van je geleerd.
The students learned this poem by heart.
De studenten leerden dit gedicht uit hun hoofd.
I learned French, before going to Europe.
Ik leerde Frans voordat ik naar Europa ging.
Have you learned cooking or anything?
Heb jij leren koken ofzo?
I learned a lot this weekend.
Ik heb dit weekend veel geleerd.
I've learned to think like Tom thinks.
Ik heb geleerd als Tom te denken.
Tom learned to accept the love his stepparents gave him.
Tom leerde de liefde die zijn stiefouders hem schonken te aanvaarden.
The prince learned English from the American lady.
De prins leerde Engels van de Amerikaanse dame.