Vertaling van left
links
linksom
naar links
linkerzij
linkerzij
linkerzijde
I left
you left
he/she/it left
ik stapte af
jij stapte af
hij/zij/het stapte af
» meer vervoegingen van afstappen
I left
you left
he/she/it left
ik ging uit
jij ging uit
hij/zij/het ging uit
» meer vervoegingen van uitgaan
I left
you left
he/she/it left
ik reisde af
jij reisde af
hij/zij/het reisde af
» meer vervoegingen van afreizen
I left
you left
he/she/it left
ik voer af
jij voer af
hij/zij/het voer af
» meer vervoegingen van afvaren
I left
you left
he/she/it left
ik ging af
jij ging af
hij/zij/het ging af
» meer vervoegingen van afgaan
laten varen
verlaten
I left
you left
he/she/it left
ik verlaatte
jij verlaatte
hij/zij/het verlaatte
» meer vervoegingen van verlaten
sparen
toegeeflijk zijn voor
zich laten vermurwen
I left
you left
he/she/it left
ik ontzag
jij ontzag
hij/zij/het ontzag
» meer vervoegingen van ontzien
I left
you left
he/she/it left
ik reisde af
jij reisde af
hij/zij/het reisde af
» meer vervoegingen van afreizen
laten begaan
laten schieten
loslaten
toelaten
I left
you left
he/she/it left
ik liet
jij liet
hij/zij/het liet
» meer vervoegingen van laten
I left
you left
he/she/it left
ik liet na
jij liet na
hij/zij/het liet na
» meer vervoegingen van nalaten
Voorbeelden in zinsverband
I felt left out.
Ik voelde me buitengesloten.
I got left behind.
Men heeft me achtergelaten.
He has left already.
Hij is al weg.
He left the room.
Hij verliet de kamer.
He left just now.
Hij is net gegaan.
She just left.
Ze is net vertrokken.
Razvan just left.
Razvan is net vertrokken.
I'm left-handed.
Ik ben linkshandig.
He left Africa forever.
Hij heeft Afrika voorgoed verlaten.
There is little wine left.
Er is bijna geen wijn meer.
The train left on time.
De trein vertrok op tijd.
She left her children behind.
Ze heeft haar kinderen achtergelaten.
There is no salt left.
Er is geen zout meer.
My left arm is asleep.
Mijn linkerarm slaapt.
My left foot is asleep.
Mijn linkervoet slaapt.