Vertaling van lie

Inhoud:

Engels
Nederlands
to lie, to tell a lie {ww.}
liegen

I lie
you lie
we lie

ik lieg
jij liegt
wij liegen
» meer vervoegingen van liegen

They never tell a lie.
Ze liegen nooit.
Don't lie, Honey.
Niet liegen liefste.
to lie, to recline {ww.}
liggen

I lie
you lie
we lie

ik lig
jij ligt
wij liggen
» meer vervoegingen van liggen

Twice a week the gardener would come to mow the grass, so I could never lie and read in the long grass.
Twee keer in de week kwam de tuinman om het gras te maaien, daarom kon ik nooit in het lange gras liggen.
lie, falsehood {zn.}
leugen 
onwaarheid [v]
That was a lie.
Dat was een leugen.
This was a lie.
Dit was een leugen.
to lie {ww.}
liggen

I lie
you lie
we lie

ik lig
jij ligt
wij liggen
» meer vervoegingen van liggen

to lie, to lie down {ww.}
neervlijen

I lie
you lie
we lie

ik vlij neer
jij vlijt neer
wij vlijen neer
» meer vervoegingen van neervlijen

to lie {ww.}
liggend
to lie {ww.}
liggen
aanliggen

I lie
you lie
we lie

ik lig
jij ligt
wij liggen
» meer vervoegingen van liggen



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Don't lie, Honey.

Niet liegen liefste.

He tells a lie.

Hij liegt.

Let sleeping dogs lie.

Je moet geen slapende honden wakker maken.

That was a lie.

Dat was een leugen.

This was a lie.

Dit was een leugen.

They never tell a lie.

Ze liegen nooit.

He told us a lie.

Hij loog tegen ons.

He may have told a lie.

Hij heeft misschien gelogen.

He has never told a lie.

Hij heeft nog nooit een leugen verteld.

We two know that you two lie.

Wij tweeën weten dat jullie tweeën liegen.

Nancy cannot have told a lie.

Nancy kon niet hebben gelogen.

They concluded that he had told a lie.

Ze kwamen tot de conclusie dat hij gelogen had.

It was obvious that they had told a lie.

Het was duidelijk dat ze gelogen hadden.

He tells a new lie to cover up those that came before.

Hij vertelt een nieuwe leugen om de voorafgaande te verdoezelen.

He said he hadn't been inside the room. That is a lie.

Hij zei dat hij de kamer niet binnen geweest was: dat is een leugen.


Gerelateerd aan lie

tell a lie - recline - falsehood - lie downbe - lie